Geboortetrauma - hoe de impact van geboorte voor baby’s vaak over het hoofd wordt gezien

Als je de term ‘geboortetrauma’ tegenkomt wordt er doorgaans gesproken over een traumatische bevalling voor de moeder. Evenwel kan een bevalling voor de baby ook traumatisch zijn. Echter, de impact van de geboorte op de baby wordt vaak over het hoofd gezien. Gebrek aan kennis over het bewustzijn van baby’s speelt hierin een rol. In deze blog belicht ik dat wat er allemaal een rol speelt bij het ontstaan van geboortetrauma bij een kind.  

Het geboorteproces voor baby’s
Een baby is biologisch zo geprogrammeerd dat hij weet wanneer hij het geboorteproces moet activeren, hoe hij door het geboortekanaal beweegt en hoe hij in dit proces met moeder samenwerkt. Vervolgens verwacht hij na al deze inspanning in haar armen te belanden (Verdult, 2009). Als een bevalling op deze manier kan gaan, is dit een succeservaring voor het kind. Het ervaart een gevoel van zelfbeschikking, zachtheid en verwelkoming en merkt dat hard werken met liefde wordt beloond.

De geboorte kan echter ook anders verlopen. Baby’s die vastzitten in het geboortekanaal en met ingrijpen naar buiten worden begeleid, met een keizersnede ter wereld komen of vanwege complicaties direct na de geboorte bij de ouders worden weggenomen hebben andersoortige indrukken rondom de geboorte. Interrupties in het natuurlijke bevalproces kunnen voor de baby schadelijk, stressvol en zelfs zo ingrijpend zijn dat ze traumatisch worden.

Wat is geboortetrauma?
Er is sprake van geboortetrauma als het geboorteproces voor de baby bedreigend voelt, hij overweldigd raakt en hierdoor in een staat van hulpeloosheid terechtkomt. Een ongeboren of pasgeboren kindje kan zijn emoties nog niet zelf reguleren en belandt vanwege zijn beperkte bewegings- en uitdrukkingsvermogens snel in een toestand van onmacht, waardoor het door pijn en angst overmeesterd wordt (Harms, 2008). 

Waardoor ontstaat geboortetrauma?
Geboortetrauma kan ontstaan doordat de bevalling op zichzelf traumatisch was voor het kindje. Door complicaties in aanloop naar of tijdens de bevalling wordt een bevalling ‘medisch’, waarbij verloskundigen of gynaecologen op de toepassing van medische ingrepen overgaan. Medische bevalinterventies zijn er in vijf vormen: een inleiding van de bevalling, inknippen, een kunstverlossing met behulp van een verlostang of vacuümpomp, een keizersnede en medische pijnbestrijding. Medische interventies tijdens het bevalproces kunnen geboortetrauma in de hand werken. 

Verder kan er sprake zijn van prenatale (prenataal = voor de geboorte) traumatisering die het geboorteproces opnieuw omhoog haalt en versterkt. Als indrukken van het prenatale trauma tijdens het geboorteproces opnieuw aan het oppervlak komen, kunnen deze het geboorteproces op dusdanig negatieve wijze beïnvloeden dat een geboortetrauma ontstaat. Van prenataal trauma is sprake als het kind getraumatiseerd raakt door het ervaren van een hevige vorm van stress tijdens de conceptie of zwangerschap. Doordat moeder en de ongeboren baby een lichamelijke en psychische eenheid vormen (Ruppert, 2014), zijn emoties (zoals angsten) van moeder ook voelbaar en zelfs eigen voor het kind.

Fundamentele vragen voor het achterhalen van geboortetrauma zijn: “Is de geboorte een zacht vloeiende overgang naar het leven buiten het lichaam van de moeder? Of wordt een mens onder grote angst en met veel weerstand en tegen zijn zin in dit leven in gesleurd, erin gestoten of over een grens getrokken?” (Ruppert, 2014).

Hoe vaak komt het voor?
Emerson en collega’s (1998) vonden dat 45 procent van de baby’s na de geboorte kampt met een ernstig geboortetrauma dat gespecialiseerde behandeling vereist. Nog eens 50 procent van de baby’s ervaart geboortetrauma in een milde tot matige vorm. Voor deze baby’s geldt dat ze vaak zelf in staat zijn om zich aan te passen, waardoor weinig tot geen gespecialiseerde behandeling nodig is. Ondanks de hoge prevalentiecijfers blijft het geboortetrauma vaak onopgemerkt en is het bestaan ervan relatief onbekend bij zowel zorgverleners als ouders. Dit komt omdat symptomen vaak niet aan geboortetrauma worden toegeschreven. Een voorbeeld van zo’n symptoom is de gemiddelde tijd die een baby per dag huilt. Zo valt circa 2 uur huilen per dag binnen de normale range (Kitzinger, 1990) en blijkt uit een systematische review uit 2017 dat baby’s in de eerste 6 weken per dag gemiddeld zo’n 120 minuten huilen (Wolke et al., 2017). Echter, een baby zonder geboortetrauma huilt enkel om zijn behoeftes aan te geven en heeft hier slechts 20 minuten per dag voor nodig (Emerson, 1998). Er wordt dan ook regelmatig gemist, dat de huil van een baby een reflectie van onopgeloste emotionele pijn van het geboorteproces kan zijn.

Waarom missen we symptomen bij baby’s
Gebrek aan kennis over het bestaan van een helder bewustzijn bij baby’s maakt dat we hoe de baby zijn eigen geboorte ervaart snel over het hoofd zien. En daarmee ook de symptomen die op geboortetrauma duiden aan andere factoren toeschrijven. 

Lang werd gedacht dat baby’s niet kunnen voelen, niet kunnen denken (omdat ze niet over taal beschikken) en geen zelfbewustzijn hebben (Chamberlain, 1998). Zo werden kindjes nog tot niet zo lang geleden zonder narcose geopereerd omdat ze het toch niet zouden voelen. Inmiddels is bekend dat dit achterhaald gedachtegoed is en dat baby’s wel degelijk gevoel hebben. Hierbij is ontdekt er zoiets bestaat als een ‘cellulair geheugen’ (Emerson, 1996). Lichaamscellen bleken ook een opslagplaats voor herinneringen te zijn, wat verklaart waar indrukken van de periode vóór en tijdens de geboorte vandaan komen. De unieke opslagcapaciteit in cellen werd eveneens bij onderzoek naar orgaantransplantatie zichtbaar. De ontdekking van het cellulaire geheugen verklaarde hoe het kon dat baby’s zich wel degelijk blijvende geboorteherinneringen vormen. Desalniettemin is het goed om te beseffen dat het grootste gedeelte van onze psychische processen onbewust verloopt. Hierdoor bestaan veel van onze ervaringen buiten ons bewuste geheugen en kunnen ze niet via taal worden uitgedrukt. De doorgemaakte ervaringen tonen zich meestal initieel via lichamelijke reacties en symptomen, omdat met name het lichaam diepgaand op traumatische gebeurtenissen reageert (Levine, 2015).

Hoe nu verder?
Als je dit leest, schrikt en schulgevoelens ervaart omdat je in het geboorteproces keuzes hebt gemaakt die omstandigheden creëerden die mogelijk een geboortetrauma creëerden, wil ik zeggen: je deed hoogstwaarschijnlijk wat je dacht wat goed was! Vaak is er geen sprake van onwil, maar onmacht. Door gebrek aan bewustzijn bij geboortewerkers, zoals verloskundigen en gynaecologen worden zwangeren vaak niet of onvoldoende geïnstrueerd over de mogelijke gevolgen van te maken keuzes. Daarbij doen ook geboortewerkers wat zij kennen en denken dat goed is. Een gezond kindje is vaak het belangrijkst, wat het natuurlijk ook is. En in de opleidingen die ze volgen tot beroepsprofessional is het ontstaan van geboortetrauma bij baby’s geen onderwerp in het curriculum geweest. Maar zodra er bewustzijn is, kun je veranderingen aanbrengen. Dus heb je een kindje adviseer ik je een opgeleide babytherapeut op te zoeken, die met jouw kindje aandacht geeft aan onverwerkte indrukken tijdens zwangerschap en geboorte en de bevalling alsnog een bekrachtigende ervaring maakt. Wellicht lees je dit stuk als volwassene. Het komt voor dat geboortetrauma in het leven van de volwassenen een rol blijft spelen en van negatieve invloed is op het ervaren van welzijn. Dit komt dan bijvoorbeeld tot uiting door het veelvuldig ervaren van benauwdheid, een gebrek aan autonomie en eigenwaarde en uitspraken zoals ‘ik zit vast’, ‘ik ben de weg kwijt’, of ‘het overkomt mij altijd’. Deze ervaringen en uitspraken zijn aanwijzingen dat er potentieel sprake is van imprint door geboortetrauma. Het kan goed zijn bij jezelf na te gaan hoe de periode dat je in je moeders buik zat en hoe de je geboorte zijn verlopen. Met regressietherapie kunnen we dat wat wonden heeft gegeven alsnog aandacht geven en de pijnlijke plek verzachten. Daarnaast kan de oorsprong van dat waarin je vastloopt leren kennen vaak ook al veel rust geven. 

Referenties
Chamberlain, D. (1998). The Mind of Your Newborn Baby (3rd ed.). North Atlantic Books.
Emerson, W.R. (1996). The Vulnerable Prenate. International Journal of Prenatal and Perinatal Psychology and Medicine, 10(3), 125–142.
Emerson, W.R. (1998). Birth Trauma: The Psychological Effects of Obstetrical Interventions. Journal of Prenatal & Perinatal Psychology & Health, 1(13), 11–44.
Kitzinger, S. (1990). The Crying Baby. Penguin Books.
Levine, P. (2015). De tijger ontwaakt: traumabehandeling met lichaamsgerichte therapie. Altimira.
Ruppert, F. (2014). Vroegkinderlijk trauma: zwangerschap, geboorte en eerste levensjaren. Uitgeverij Mens!.
Verdult, R. (2009). Caesarean Birth: Psychological Aspects in Adults. Journal of Prenatal and Perinatal Psychology and Medicine, 21, 17–28.
Wolke, D., Bilgin, A. & Samara, M. (2017). Systematic Review and Meta-Analysis: Fussing and Crying Durations and Prevalence of Colic in Infants. The Journal of Pediatrics, 185, 55-61.e4. https://doi.org/10.1016/j.jpeds.2017.02.020