Ik herinner me nog goed hoe ik ’s avonds in mijn bed lag. Ik was een jaar of tien en had mezelf ingestopt, mijn deken strak onder mijn lijf, zodat – geloofde ik toen – een enge indringer mij niet met een mes kon steken. Ik voelde me bang. Vooral als ik mijn ogen sloot, want dan was het zwart en leeg. Ik was bang dat de dood er net zo uit zou zien. Opgevoed met het idee dat het ophoudt als je overlijdt kwelde ik mezelf met de gedachte ‘nooit meer, nooit meer, nooit meer’. Nooit meer een leven na deze. ‘Nooit’ vond ik zo’n eindeloos ongrijpbaar en daardoor beangstigend woord. Want nooit is dus echt: nooit. Draaierig en met een misselijk gevoel van afkeer wist ik niet hoe snel ik uit bed moest komen om beneden bij mijn ouders te doen alsof ik ‘gewoon’ niet kon slapen.
Ik werd ouder, maar dit onderwerp bleef me tergen en schoof ik voor mezelf angstvallig onder het figuurlijke tapijt. Ik ontwikkelde een lichte hypochondrie. Was sensitief voor wat ik in mijn lijf bemerkte en bang dat het iets dodelijks zou zijn.
Inmiddels weet ik: wat je eng vindt kun je beter aangaan. En geloof ik: als een gedachte je zo onpasselijk maakt, vertelt dit juist dat het voor jou niet kloppend is om met dit denkbeeld in zee te gaan. Hierbij volgen we allemaal ons eigen pad. Uniek als we allemaal zijn.
Door het gesprek aan te gaan en me te verdiepen in dit onderwerp zag ik mijn angst onder ogen. Naast het weten van de ratio ontdekte ik mijn eigen innerlijke waarheid. Zo eentje die je in alle kalmte in jezelf voelt. Voor mij bestaat die uit: weten dat alles altijd klopt. Dat het leven niet tegen je is, maar voor je gebeurd. Dat ik hier ben om te leren, te ontdekken, maar ook heel erg mag genieten. Datgene wat ik te leren heb is misschien niet altijd hetgeen waar ik perse op zit te wachten. Dat is wat het is. En als ik het niet aan wil gaan, dan komt het gewoon nog eens opnieuw op mijn pad. Verder is mijn angst voor het zwart veranderd in iets lichts. Waarbij als mijn leven in dit jasje ophoudt, mijn energie, mijn ziel, verder gaat en mijn bestaan een vervolg krijgt. Oftewel, ik geloof in een leven na dit jasje, na de dood. Daarin zit geen nooit. Daar is ruimte voor expansie en groei. Het is een geloven en weten tegelijkertijd. Een weten dat totaal anders kan zijn dan dat van jou. En ook daar is alle ruimte voor.
Veel in onze wereld gaat volgens het principe: eerst zien, dan geloven, als iets tastbaar is, dán is het pas waar. Niet voor niets is er een negatieve connotatie verbonden aan ‘goedgelovig’ zijn. Wat ik met name aan je wil meegeven is dat je net als ik deed, je eigen waarheid kunt bepalen. Waarbij het helemaal oké is wat die waarheid is. Iedereen is anders en jouw waarheid is van jou. Mocht je vastzitten in iets wat je bang of onrustig maakt, wat maakt dat je iets verkiest, wat zo niet prettig voor je voelt? Het is jouw leven. Jouw geluk. Jouw verantwoordelijkheid. En wat je moeilijk of eng vindt, is juist een uitnodiging om je licht erop te schijnen. Jij mag onderzoeken en verkiezen wat ruim en krachtig voor je voelt. Net zoals ik mijn perspectief heb verruimd en daarmee iets moois aan mezelf cadeau heb gedaan. En misschien ontdek je dan wel, dat het ook prima is als je iets niet kan bewijzen of zeker weet. Gewoon omdat ergens in jou een vertrouwen zit. Wat genoeg grond geeft onder je voeten. En je de veiligheid geeft om je vleugels te spreiden en te vliegen. Zodat je je volste potentieel kan benutten. Want je leeft tenslotte maar één keer DIT beste leven 😉